Ik heb jaren nodig gehad om tot mijzelf te komen

‘Als je niet uitkijkt dan wordt Bijbeluitleg iets van vroeger, een museale activiteit dus, interessant voor sommigen, maar uiteindelijk gaat het erom dat de Geest Gods nu door deze werkelijkheid wervelt.’ Aan het woord is Herman Koetsveld, predikant in de Westerkerk. Een gesprek over gelovig leven en de rol van betekenis die de kerk kan spelen bij de zoektocht naar je bronnen.

Wie de Westerkerk – of Wester zoals hij in Amsterdam bijna liefkozend wordt genoemd – betreedt, raakt al snel onder de indruk, zo niet geïntimideerd door de enorme monumentale en sacrale ruimte. Ook al indrukwekkend is het kantoor in de kerk, met uitzicht op de Prinsengracht, waar de predikant bijna dagelijks te vinden is en waar ons gesprek plaatsvindt. Maar eenmaal in gesprek met Herman Koetsveld ben je snel op je gemak en klinken de lachsalvo’s al gauw door de ruimte.

Koetsveld (1959), veertig jaar getrouwd, vader van vier kinderen, is nog maar net begonnen als predikant van de Westerkerk als de pandemie uitbreekt. Zijn kennismakingsronde moet abrupt worden gestaakt. ‘Het is merkwaardig om predikant te zijn van de Wester terwijl ik eigenlijk nog maar zo weinig mensen ken.’ Toch fietst hij bijna dagelijks van zijn woonhuis in de Pijp naar de kerk. ‘Ik vind het heel fijn om hier te zijn, met de staf.’ En inderdaad, het is op een doordeweekse dag bepaald niet stil in het gebouw. Christina Pumplun, missionair vicaris, komt even om een hoekje kijken. Op de achtergrond horen we cantor-organist Evan Bogerd repeteren en in het naastgelegen kantoor is coördinator Elka Bak aan het werk. Koster John Faasse is vrij vandaag, maar ook hij loopt er bijna dagelijks rond.

Domineeszoon

Herman groeide op in een predikantsgezin. ‘Mijn vader was predikant op een orthodoxe, rationele manier: een geloofssysteem waarin alles klopte. Daar kon ik uiteindelijk niet goed mee uit de voeten. Wat in mijn beleving niet klopte was dat alles moest kloppen. Het was meer een systeem dan een geloof. Als twintiger hoopte ik dat de theologie mij wel kon helpen in mijn zoektocht naar een meer doorleeft geloof. Maar dat viel flink tegen. Ik heb jaren nodig gehad om tot mijzelf te komen.’

Wat in mijn beleving niet klopte was dat alles moest kloppen

Het grote keerpunt in zijn leven vindt plaats als hij na de theologiestudie boeken begint te lezen van Eugen Drewermann, Duits theoloog, psycholoog en godsdienstwetenschapper. ‘Drewermann maakt duidelijk dat het hele mensenleven zich afspeelt in het spanningsveld van angst en vertrouwen. Kritisch analyserend stelt hij: Theologie is verworden tot “ervaringsloos spreken over vreemde ervaringen”. Die vijf woordjes knalden bij mij naar binnen, die middag toen ik dat las. Ik herkende ineens al mijn door de jaren gegroeide onrust. Vreemde ervaringen: Jezus die over water loopt, doden die opstaan. Mij werd geleerd om op een ervaringsloze manier, dus eigenlijk buiten mijzelf om, daarover te preken. Volgens Drewermann zijn de Bijbelse verhalen doorverteld en opgeschreven, niet omdat ze gebeurd zijn, maar omdat ze gebeuren.

Die vijf woordjes knalden bij mij naar binnen

Toen ik dat begreep, heb ik nog heel vele jaren nodig gehad om mijzelf te hervinden en herpakken, ook theologisch. Toen ik zevenendertig was gaf mijn vrouw mij een schop tegen mijn achterste: ‘Herman, als je nu nog langer voor jezelf blijft weglopen, blijf je altijd een zijlijner’. Uiteindelijk heb ik mij beroepbaar gesteld en zo ben ik in mijn eerste gemeente Zaandam terechtgekomen.’

Het verhaal schrijft zichzelf

Na zes jaar Zaandam volgen vier jaar Berlicum-Rosmalen – ‘in het katholieke Zuiden’ -, en twaalf jaar in Hengelo om dan in de Westerkerk in Amsterdam in de voetsporen van Nico ter Linden en Fokkelien Oosterwijk te gaan. Koetsveld preekt naar eigen zeggen heel intuïtief. ‘Mijn preken hebben vier ingrediënten: de Bijbel, de krant, ontmoetingen door de week heen en ikzelf. Die vier elementen gaan als het ware met elkaar in gesprek.’ Voor hij de intro voor zijn preek op het scherm heeft staan zit hij doorgaans langdurig naar een leeg scherm te kijken. ‘Maar als die eerste woorden er staan, dan is altijd weer de ervaring dat het verhaal zichzelf gaat schrijven. Renate Dorrestein beschreef ooit haar writer’s block in De blokkade (een magnifiek boekje!). De uitkomst van haar onderzoek: ze was het contact met de Muze kwijt, in mijn jargon de Geest. Ze schrijft: “Het verhaal is er al, je hoeft er alleen maar contact mee te maken.” Dat herkende ik en raakte me zo; ik heb zitten huilen toen ik dat las.’

Voor Koetsveld is het essentieel dat de preek aansluit bij de hoorders. ‘Als je enkel een tekstdeel uit de Bijbel uitlegt kan dat gemakkelijk iets van vroeger blijven. Je nodigt je hoorders uit om bijvoorbeeld met de evangelist Mattheus terug te keren naar pakweg het jaar zeventig. Dan heb je je hoorders duidelijk gemaakt wat een meneer Mattheus in het jaar zeventig bedoeld heeft, als je uitleg al klopt. Vast interessant voor sommige mensen. Maar het is wel iets van ooit. En verder? Uiteindelijk gaat het erom dat de Geest Gods nu door deze werkelijkheid wervelt. De Bijbel is ons bronboek, maar we leven in 2021. De bedoeling is dat we meegenomen worden in de beweging van Gods koninkrijk of Gods werkelijkheid of welke taal je daar dan ook precies voor gebruikt.’

Alles is liturgie

Op de vraag of een predikant er ook is voor mensen buiten de kerk, reageert de predikant stellig: ‘De kerk als organisatie interesseert mij maar met mate. Je maakt afspraken over wie de leiding heeft, hoe je je bijeenkomsten begint en eindigt. Dat doen we overal waar mensen samenkomen. In die zin is alles liturgie. Als Ajax tegen Feyenoord speelt beginnen ze ook “liturgisch” met openingsliederen en al. We kunnen ons eindeloos verliezen in de vormgeving, ook in de kerk. In de Westerkerk gaat vanzelfsprekend veel aandacht naar de organisatie en het gebouw. Dat kan niet anders. Maar uiteindelijk gaat het om de beweging, de verbondenheid met elkaar en met God. De kerk is er niet voor zichzelf, maar om levend te houden dat we met elkaar onderweg zijn naar ‘een land van belofte’: het koninkrijk Gods dat gaat over vrede, welzijn, eerlijk delen en heelheid van de schepping. We maken er nu een bende van, maar we zijn er wel naar op weg naar een ‘morgen van heelheid’. Juist de laatste tijd ontdek ik tot mijn vreugde dat mensen daar weer naar op zoek zijn: wat zijn mijn bronnen, wat is mijn stip aan de horizon? Daar is het uiteindelijk om begonnen: dat we in dit huis ter sprake brengen waar het ook alweer over ging in ons bestaan.

We kunnen ons eindeloos verliezen in de vormgeving, ook in de kerk

Wat ik mooi vind aan de kerk is dat het altijd gaat over de echte vragen. Waarachtigheid, liefde, angst, vertrouwen, dood; het gaat altijd over de dingen die er toe doen. Het ene moment ben ik in gesprek met ouders die hun kindje willen laten dopen, het andere met iemand die helemaal in de knoop zit met zijn identiteit en dan zit ik weer aan een bed van iemand met een hele erge ziekte. Soms kom ik bij wildvreemde mensen over de vloer en dan gaan er allerlei levensluikjes open, gewoon omdat ik predikant ben. Wie heeft dat nou?’

Succesvolle filmvieringen

Toen in maart vorig jaar van de ene op de andere dag het samenkomen voor een zondagse viering niet meer mogelijk was, sloeg de Westerkerk één zondagse viering over. Herman: ‘Als staf zeiden we tegen elkaar: “Kunnen we niet een soort filmpje maken?” John (de koster) kon wel een beetje digitaal plakken en knippen, Evan (de cantor-organist) had verstand van audio, Cristina en ik dachten na over een korte en bondige inhoud en zo konden we dus binnen een vloek en een zucht met de filmvieringen beginnen met daarin compact de kracht van de Wester: een feest van woord en muziek. Dat bleek direct een voltreffer te zijn. Volgens een voorzichtige schatting hebben zeker tienduizend mensen naar de vieringen rond kerst gekeken.’ Op het moment dat we elkaar spreken wordt in de kerk hard gewerkt aan het aanleggen van een kostbare installatie om in de toekomst, als de gemeente weer kan samenkomen, de vieringen, maar ook de concerten live te gaan streamen. Er wordt nog nagedacht over een manier om daarnaast het format van de filmviering voort te zetten.

De vraag of de pandemie de kerk zal veranderen vindt Koetsveld lastig te beantwoorden. ‘Dat is natuurlijk de vraag naar de glazen bol. De Volkskrant schrijft dat we tien jaar vooruit gaan in ontkerkelijking. Ik moet dat nog zien. Voorafgaand aan de kerstdagen hebben we vierduizend kerststerren verspreid in de buurt. Die konden mensen terug komen brengen met een gebed of wens erop. De kerk was een paar keer in de week open. En eerder dit najaar was er een expositie in samenwerking met het Bijbels Museum: Nieuwe Aarde. Daardoor zijn contacten ontstaan, ook met mensen die zeggen: ik ga hier vaker komen. Het verlangen om weer bij elkaar te kunnen komen is hartstochtelijk groot. En veel mensen zijn aan het herbronnen. Het zou mooi zijn als mensen van deze plek gebruik maken, al is het alleen maar door even te zijn. Ik geloof niet direct dat de kerk plotseling weer vol gaat lopen. Maar juist vanuit die huidige leegte ervaren we des te meer: wat hebben we veel te bieden; namelijk een prachtige plek waar je op zoek mag gaan naar datgene waar je van leeft.

Het verlangen om weer bij elkaar te kunnen komen is hartstochtelijk groot

Geloof is voor mij geen pakketje. Geloven is de manier waarop ik in het leven sta. Als Paulus zegt: bidt zonder ophouden, is dat niet de hele dag met je handen over elkaar een vragenlijstje opzenden. Nee, biddend en gelovig leven is vertrouwen. Dat vult mijn leven van voor naar achter. Mag ik hier een verhaaltje bij vertellen? Ik was met Enis (Odaci, schrijver en Islamdeskundige met wie Koetsveld het boek Spiegelreis schreef, red.) bij de filosoof Ad Verbrugge in Leiden. Tijdens het gesprek ging de bel en werd er een koker met een poster van de dierenriem erin bezorgd. Het interview stopte abrupt omdat Ad boven een lijst ging halen om daarna omstandig die poster in die lijst te gaan doen. Nogal merkwaardig natuurlijk. Maar toen kwam de uitleg: “Alles heeft betekenis, ook dat die poster op dit moment wordt bezorgd.” Aan de hand van die poster, netjes aan de muur nu, kregen wij een grandioos mini-college over wat we zagen. Onvergetelijk! Gelovig leven is vertrouwen, ervoor open staan dat elk moment een betekenis kan krijgen. Sta stil bij wat hier en nu op je pad komt. Als hier voor de deur iemand staat te kijken en ik tref diegene, dan heeft dat voor mij betekenis. Niet dat diegene gestuurd zou zijn. Het is toeval. In de diepere betekenis: deze persoon valt mij toe. Wie weet is het betekenisvol dat diegene om een of andere reden nieuwsgierig voor wat er in dit Godshuis gebeurt. En dat kan zo maar een prachtige ontmoeting opleveren. Dat is voor mij gelovig leven, open proberen te staan voor wat de Geest op m’n bordje legt.’

Tekst: Matthijs Hoogenboom
Foto Westerkerk: Jaap & Marja Koole
Foto’s Herman Koetsveld: Matthijs Hoogenboom