Rust en vertrouwen met Cynthia Cudogham: ‘Ik leef zonder agenda’

Met 7 kinderen in hartje Amsterdam, al meerdere seizoenen in beeld bij tv-serie Een huis vol, een opleiding en daarbij nog ‘gewoon’ werk. Het leven van Cynthia en haar man Iven is een drukke boel. We vragen Cynthia: hoe blijf je in balans in dit volle leven?

Het maken van onze afspraak voor dit interview kun je exemplarisch noemen. Na een eerste enthousiaste reactie (‘ja, tuurlijk doen we mee!’) was het zoeken om daadwerkelijk een moment te plannen. Dat gaat dan ook in grote zorgvuldigheid. In de ochtend is het beste, dan rennen er geen kinderen rond en hoeft er ook niemand naar een sport- of andere club gebracht of gehaald. En de locatie? We wilden van harte bij Iven en Cynthia thuis afspreken, maar ze hadden een beter idee: liever buitenshuis, dan had een van de pubers het rijk alleen om in alle rust te studeren. Kortom, alles voor een goeie flow.  

Hoe zorg je voor je rust binnen dit alles? 

‘Ik denk dat het grootste verschil voor mij is dat ik de planning ook weer los kan laten. Als ik bezig zou zijn met alles wat moet gebeuren in een dag, ja, dan geeft dat druk. Ik hoef niet zonodig te haasten naar yoga om daar mijn rust te pakken, ik vind juist tijd voor mezelf in al die kleine tussenmomentjes. Ik leef zonder agenda, heb letterlijk geen schriftelijke agenda, omdat ik denk dat het je hoofd vol maakt als je de hele tijd voor je neus ziet wat er moet gebeuren.’ 

 Wat betekent rust voor jou en waar vind je die? 

‘Rust kan stilte zijn, maar ook letterlijk stoppen met dingen, even níet in beweging komen, stilstaan in het moment. Heb ik behoefte aan stilte, dan loop ik even weg. Soms wil je verbaal niet in contact zijn, zoals even niet appen, bellen, mailen. Daarin leg ik mezelf trouwens geen regels op. Ik leg dus niet standaard mijn telefoon weg in de avond, want als ik net met een vriendin in een leuk appgesprek zit, dan haal ik daar energie uit, en hoef ik dus niet mijn telefoon weg te leggen ‘omdat de regel is: geen telefoon in de avond’. Wat ik wel doe, is mijn leven inrichten volgens redelijk vaste ritmes. Die patronen geven ook rust. Vooral met een gezin is dat wel handig dat iedereen weet waar die aan toe is.’ 

 

Momenten om te reflecteren, hoe vind je die? 

‘Mensen om me heen zijn spiegels voor me. Ik blijf in verbinding met iedereen, en ik denk dat het me ook scherp houdt. Met de een ben je het roerend eens, en de ander helemaal niet. Daardoor weet je ook weer waar jij zelf staat. Als ik echt bij iemand te rade wil gaan, is dat mijn man Iven. Geregeld vraag ik hem: ‘Ben ik op de goede weg, wat vind jij hier nou van?’ Hij is in veel opzichten zo anders dan ik, daar groei ik van, en onze relatie ook. Juist in de verschillen vind je elkaar en kom je weer samen, tenminste als je allebei bewust wil groeien met elkaar.’ 

Wat kreeg je van vroeger uit mee als het gaat om rust vinden en bij jezelf blijven? 

‘Mijn vader is mijn grootste voorbeeld geweest. De rust in zijn manier van praten! In zijn benadering van mensen is hij heel aanwezig en vormend geweest voor mij. Ook in maatschappelijke vraagstukken was hij op een mooie manier kritisch, zo vroeg hij zonder oordeel dóór: waarom heb je dit gedaan zoals je dit gedaan hebt? Mijn moeder pakte dat ook zo aan, hoor. Alleen heb ik haar minder lang meegemaakt. Zij stierf toen ik 27 was. Ik ken haar als een harde werker. Hard aan het werk om creatief te zijn, om dingen voor elkaar te krijgen. Om als vrouw een positie te bekleden waar vaak mannen in zaten. Je niet in een hoekje laten drukken, je eigen koers varen, dat heb ik van haar meegekregen. Een sterke vrouw. 

Mijn ouders waren er allebei voor ons, ze wisselden werk en zorg af, en dat was voor mij als kind in de jaren ’80 heel bijzonder. Mijn vriendinnetjes hadden allemaal vooral hun moeder thuis.’ 

 Groeide je op met een geloof? 

‘Mijn moeder is geboren in Amsterdam, en geadopteerd in een katholiek gezin in een Noord-Hollands dorpje. Niet streng gelovig, maar het geloof was wel aanwezig. Mijn vader is in Suriname geboren in een katholieke familie, maar hij heeft zich vrijgemaakt. Hij wilde niets met dat geloof te maken hebben. Ik groeide echt op in zo’n VPRO-gezin. Ik heb nooit echt gevraagd wat de reden voor hem was om zich uit te schrijven, maar ik denk dat ik het wel weet: hij had altijd moeite met machtsvertoon. De kerk was vrij hiërarchisch, zeker vroeger, en daar was hij kritisch op. Ook het instituut kerkmet alles wat eromheen hing, en hoe het geloof in de slavernijtijd werd opgedrongen. Daar had mijn vader sterke gevoelens bij. Maar we bezochten dan wel in de vakanties in Frankrijk allerlei kerken. Mijn vader kende de grote verhalen uit het jodendom, christendom, noem maar op. Hij was belezen en breed geïnteresseerd. Er was ruimte voor wie geloofde. Bij ons thuis kwamen mensen met verschillende geloven, en als je wilde bidden, dan kon je bidden.’ 

Heb jij rituelen voor belangrijke momenten in het leven? 

‘Vooral in de adventperiode ben ik bezig met rituelen. Dan lopen we door de Jordaan, beginnen we bij dat kerststalletje bij de Noorderkerk. Ik voel van binnen dat ik dat moet doen, heel grappig. Na het overlijden van mijn ouders voelde ik ook sterk: wat fijn als je een plek zou hebben waar je bij elkaar komt, of om dan een gemeenschap te hebben waar je meer eenheid kunt voelen. Dat vind ik iets heel moois. 

Geloof kan houvast en ook verklaring geven, en daar pak ik op mijn manier iets van mee. Mijn ouders voedden ons wel echt op vanuit waarden die je in de grote religies in de wereld ook terugziet. Maar dan zonder een kerk. We hadden wel rituelen. Zoals sweet watra tijdens de jaarwisseling. In dit overgangsritueel maakte mijn vader een badje om het negatieve weg te wassen in het oude jaar, en schoon aan het nieuwe jaar te beginnen.’  

Je hebt een woestijnroos bij je. Wat betekent die steen? 

‘Deze steen was er al voor mijn geboorte. Mijn ouders zijn tijdens hun allereerste vakantie, in hun verkeringstijd, samen naar Algerije gegaan en reisden door de woestijn. Ze hebben daar deze woestijnroos gekocht. Die steen lag altijd op hun nachtkastje. Als kind kwam ik vaak in hun slaapkamer, we mochten hutten maken en op het bed springen dus ik speelde er veel. Na hun verhuizing kwam de steen in de woonkamer te liggen en werd daar zichtbaarder. Toen mijn vader overleed, twee jaar geleden, mocht de steen met mij mee. Ik kijk er vaak naar en zo brengt die me terug naar toen. De woestijnroos heeft veel verschillende vormen, is robuust maar ook heel zacht. Hij heeft gewoon alles. Als íets me rust geeft, is het die steen. Ik doe er niet zozeer iets speciaals mee, maar steek wel vaak de kaarsjes aan rond de steen. De woestijnroos heeft connecties met mijn ouderlijk huis en het leven van vroeger. Voor de kinderen is die steen ook vertrouwd van bij opa en oma, en ik ben zo blij dat die door de verhuizingen heen nog heel is gebleven. Er gaat in het leven zoveel stuk onderweg. Je denkt: dit wil ik koesteren, en dan blijkt het gewoon al verdwenen. Deze steen is niet eens de mooiste, maar hij is er gewoon altijd. Een anker.’ 

Je beide ouders leven niet meer. Hoe ervaar je dat? 

‘Heel vreemd, ontheemd, de basis is weg. Bij allebei mijn ouders eindigde hun leven voor mijn gevoel te vroeg. Zonder ouders wordt je hele zingeving wel op scherp gesteld: waarvoor leef ik eigenlijk? Ik zei op mijn vaders sterfbed: ‘Wat moet ik nou zonder jou?’ En hij reageerde met ‘Kom op Cynthia, je hebt een man en kinderen. Je hebt een eigen familie, hoe kun je dit nou zeggen?’ Hij had gelijk, maar nu ben ik niemands kind meer, en dat blijft gek. Het is mijn beurt om de verhalen levend te houden en door te geven.’ 

Heb je vormen om dat soort fases van verandering te doorleven en markeren? 

‘Door erover te praten, de herinneringen en verhalen levend te houden. Dat zorgt voor verwerking en de kracht om door te gaan. Ook voor de kinderen. Ze maakten de dood van hun opa bewust mee, en ik denk dat het hen ook helpt dat de verhalen blijven. Ik wil er niet teveel woorden aan geven hoor, het gewone leven gaat ook door. Er zijn wel bepaalde rituelen waar ik van houd, zoals de verjaardag van mijn vader, die we nog vieren zoals we die vierden toen hij nog leefde. 

Ook in stilte ben ik bij mijn ouders. Als ik door de stad fiets denk ik ‘dit zien zij nu niet meer’. Maar ik heb geen plek waar ik naar toe ga om stil te staan bij de grote dingen. Het stilstaan gaat bij mij door het hele leven heen, het voelt voor mij geforceerd om naar een plek toe te gaan om dáár dan bewust aan iemand te denken.’ 

Wat zijn je inspiratiebronnen? 

‘De zee. Water, sowieso. De ultieme plek waar ik me kan terugtrekken is wel de zee. Om stil te zijn, om te ervaren dat wij mensen niet de baas zijn, want de golven zijn altijd sterker. Wij zijn niet de krachtigste op aarde, er zijn meer krachten. En daar haal ik dan weer kracht uit voor mezelf. De zee is nooit hetzelfde: nu eens woeste golven, en dan weer heel kalm. En dat ervaar ik in de stad ook: de stad is geen dag hetzelfde. Als je met aandacht door de stad fietst en niet te veel in je hoofd zit met je to-do-lijstjes, zie je zoveel moois. Overal zoek ik het water op. Aan zee, maar ook hier aan het IJ en langs de grachten. Het water is voor mij een reflectie, je ziet jezelf letterlijk in het water, en het geeft me rust en vertrouwen dat het allemaal wel goed komt.’ 

 

ADAM

Dit artikel verscheen in ons magazine ADAM. Een tijdschift voor religie, zingeving en spiritualiteit in Amsterdam. Wil je meer weten, het tijdschrift digitaal lezen of een abonnement nemen? Kijk dan op protestantsamsterdam.nl/adam

 

Foto’s: Sandra Haverman