Als we een lijk op hadden gevist moest ik praten met die jongens

 

Hij wordt gelukkig van de ontmoeting met God. Wat dat betreft zit Johannes Post, de nieuwe koster van de Noorderkerk, in zijn nieuwe baan op de goede plek. Maar hoe komt iemand die altijd op zee heeft gewerkt in een stadskerk terecht?

De kosterswoning van de Noorderkerk, net als de kerk zelf vierhonderd jaar oud, wordt momenteel gerenoveerd en daarom reist Post zeker drie keer in de week heen en weer tussen Hippolytushoef en Amsterdam. De kersverse koster draait er zijn hand niet voor om. Twee keer eerder zat hij in een soortgelijke situatie. Toen hij na vijfentwintig jaar in de visserij schipper werd bij de KNRM (Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij) reisde hij een tijd heen en weer tussen Den Helder en Walcheren. Veertien jaar later ging zijn pad terug naar Noord-Holland en kwam hij in een soortgelijke situatie terecht. Binnenkort vestigt hij zich met zijn vrouw in Amsterdam.

Weekendpapa

Johannes’ vader had een kotter, net als de vader van zijn vrouw Klazien. Dat was een voordeel, want zij was er toen ze trouwden aan gewend dat een visserman de hele week weg is en in het weekend veel slaapt. Post: ‘Ik was weekendpapa.’ Op zijn achttiende gaat hij de visserij in. Tot vijfentwintig jaar later de kotter wordt verkocht, waardoor hij aan wal komt. In de tussentijd worden er vier kinderen geboren die inmiddels allemaal het huis uit zijn. Het water blijft trekken, want Post wordt schipper op een reddingsboot van de KNRM. Ze verhuizen van het puntje van Noord-Holland naar het dorpje Vrouwenpolder, net boven Middelburg, op Walcheren.

We hadden veel vrijheid, maar wel aan een ketting

Post: ‘We hadden heel veel vrijheid, maar wel aan een ketting van vijftien kilometer want ik moest altijd binnen tien minuten bij de reddingsboot kunnen zijn. Dat legde een druk, altijd paraat zijn. Ik was de enige betaalde kracht, dus als ik vrij wilde moest ik een vrijwilliger regelen. Vakantie of een familiebezoek in Den Helder was altijd ingewikkeld.’ Na veertien jaar krijgt Post de mogelijkheid om manager te worden van een visafslag in Den Oever, waarmee hij dus terug is bij zijn wortels. Helaas wordt anderhalf jaar later zijn contract niet verlengd omdat het niet goed gaat met de visserij.

Werk van Hem

Even is het spannend. ‘Als je op je 59e ontslagen wordt, denk je wel: “Ok… en nu een baan zoeken.” Maar de Here gaat je leven lang met je mee. Dat belooft Hij en dat doet Hij ook. Dat Hij dit geeft zie ik als werk van Hem, dat geloof ik gewoon.’ De visserman vat het samen in voor hem kenmerkende soundbites: ‘Toen kwam dit op mijn pad. Gesolliciteerd. Aangenomen. En nu werk ik hier als koster, van “de Noorder” zeggen ze hè?’

De Here gaat je leven lang met je mee

Maar wat trekt iemand die zijn hele leven de vrijheid en weidsheid van het water gewend is aan het werk in een kerk middenin een volle wereldstad? Van Hippolytushoef (7000 inwoners) naar Vrouwenpolder (1000 inwoners) is het nogal een overgang naar Amsterdam. Post zit daar niet zo mee. ‘We zien wel wat er op ons afkomt. Je komt niet zomaar te wonen op zo’n mooie plek. De kinderen vinden het bijzonder dat we dit doen.’

Lijk opvissen

Ook het werk ervaart Post niet als een grote overgang. ‘Ik ben gedoopt en opgegroeid in de Vrijgemaakte Kerk. Ik zit mijn hele leven al in de kerk. Werken in de kerk is voor mij niet vreemd. Je werkt vooral binnen, maar ik ben ook een soort pastoraal medewerker eigenlijk. Als schipper van de reddingsboot was ik dat ook. De bemanningsleden deelden ook wel eens wat van hun leven. Als we een lijk op hadden gevist moest ik praten met die jongens. Dan komt er een hoop bagger uit, ook van vroeger.’

Ik word gelukkig van de ontmoeting met God

Vanaf het moment dat de sollicitatiebrief de deur uitging, luisterden Post en zijn vrouw naar preken vanuit de Noorderkerk. ‘Dat voelt goed; er is herkenning.’ De koster voelt zich in de kerk als de spreekwoordelijke vis in het water: ‘Ik word gelukkig van de ontmoeting met God. Dat Hij altijd met mij is. Ik ben gelukkig als mijn vrouw, kinderen en kleinkinderen gelukkig zijn. En van gezondheid en werk. In die volgorde.’ Met de ontvangst in de Noorderkerk zit het gelukkig goed: ‘Voordat we hier maar één stap hadden gezet, kregen we al een zootje kaarten binnen. Sommigen boden aan dat we konden komen slapen of eten. Dat voelde heel warm. De sfeer is open en vriendelijk, er is een goeie klik.’