En veel oefenen, zoals je een muziekinstrument langzamerhand in de vingers krijgt en erop leert spelen. Ook dat gaat niet vanzelf, het komt je niet aanvliegen, het vraagt om herhaling, toonladders leren.
Ik heb eens een man gedoopt die op hoog niveau aan karate deed: zwarte band, 5e dan.
Hij begreep: geloven is afzien, oefenen, trainen. Geloven is te leren.
Geloven is niet allerlei rare dingen voor waar aannemen met het verstand op nul, een set onwaarschijnlijkheden onderschrijven: geloven dit en geloven dat, dingetjes, vermeende feiten.
Dat is geen geloof maar fundamentalisme: geloven dát. Er is geen enkele kerkelijke geloofsbelijdenis die het heeft over geloven dat.
Geloven is: fiducie hebben ín, geloven ín.
Geloven ín is hetzelfde als: vertrouwen op, bidden om, verlangen, uitzien naar, missen, blijven wachten. Het gaat niet meteen over allerlei diepe inhouden, geloven gaat een relatie aan met een ander, met de grote Ander.
Het gaat erom gevoeligheid en ontvankelijkheid te ontwikkelen voor wat nu eens niet van mijzelf maar van een ander uitgaat.
Het woordje ‘God’ staat symbool voor die ander met zijn raadsels, een mysterie, en die raadsels mogen raadsel blijven, die hoef ik niet meteen op te lossen.
Geloven is bijvoorbeeld: met respect een daklozenkrant kopen. En dan gaat het wel om die drie euro, maar meer om menselijke waardigheid: dat je elkaar even hebt aangezien.
Dat kun je ook je kind leren
Dat je iemand die zit te bedelen geen geld geeft, maar wel samen ergens een broodje te gaat eten.
Ja.
Geloven is openstaan voor het geheim dat zich in ieder mens voordoet, geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Jezus zegt dat je Hem vooral tegenkomt in ontmoetingen met armen, zieken, gevangenen, vreemdelingen.
Geloven is dat je eerbied hebt voor het leven, dat geldt zowel je lieve dochtertje als je ergste vijand.
Geloven maakt ook bescheiden. Ik weet bij God niet wie God is voor jou is, maar ik ben benieuwd. Misschien dat jij het mij kunt vertellen. Daar leer ik van: nieuwe inzichten,
Anders dan ik altijd al dacht.
Geloven is niet wat ik allemaal presteer, maar wat God in mij doet. Ergens in de Bijbel staat: ‘Geloof is een gave van God’,
Dat geschenk kan je zomaar gegeven worden.
Geloof is dus niet het rugzakje waarin ik al mijn geestelijke bagage met me meedraag, alsof het mijn bezit is, maar een infuus dat nodig aangelegd moet worden, want ik met mijn lek en gebrek ben een vergiet. Het geloof loopt er aan alle kanten uit.
Ik heb het niet altijd in dezelfde vorm of sterkte bij me,
Door alles wat gebeurt in het leven lekt geloof weg of voel ik soms een gebrek aan geloof.
Maar door te bidden, te mediteren, te zingen, de sacramenten te vieren, blijf ik verbonden met de riten en mythen die ertoe doen en houd ik het even vast.
Vooral dat zingen, dat werkt bij mij echt als een infuus dat het geloof bij mij injecteert aan lichaam en geest. Geloven is dat ik opensta voor wat God met mij doet.
Ik had het net over de geloofsbelijdenis, dat die het niet heeft over geloven dit en dat.
In het kerkelijk jargon heet een geloofsbelijdenis een symbolon, het is symbolische taal, en dat is toch echt iets anders dan één en één is twee, of wat doorgaans in de Telegraaf staat. Het is veeleer een gedicht dan een redenering, geloofsleer is poëzie. Een geloofsbelijdenis bíd je.
Dat de volgende keer: Wat is bidden eigenlijk?
Ds. Klaas Touwen, predikant van de Oudekerkgemeenschap