Leon Rasser: Blessing of the Sails

Vorige maand vond tijdens SAIL Amsterdam 2025 de Blessing of the Sails plaats. Op het helikopterdek van marineschip Zr. Ms. Evertsen kwamen we samen voor een moment van bezinning en zegen, gewijd aan allen die op zee werken en leven. Onder het thema No sea too rough! (Geen zee te ruig!) klonk een krachtige boodschap van hoop, vertrouwen en solidariteit voor zeevarenden wereldwijd. Samen met mijn collega’s van de Koninklijke Marine mocht ik de zegen uitspreken: “Godspeed, fair winds and following seas” – Gods zegen, een gunstige wind en veilige reizen.

Als koopvaardijpredikant die normaal gesproken aan boord van schepen in het westelijk havengebied komt, ben ik meestal maar voor weinig mensen zichtbaar. Hoe anders was dit aan boord van de Evertsen!

Zeevarenden die werkzaam zijn in de koopvaardij zijn in de regel negen maanden van huis. Het werk is zwaar, het leven aan boord is eentonig en heimwee ligt altijd op de loer. Het Protestants Koopvaardijwerk Amsterdam (PKWA), aangesteld door de PKN, wil deze mensen een hart onder de riem steken door hen met raad en daad bij te staan. Als koopvaardijpredikant neem ik je daarom in deze column mee naar het Zeemanshuis, tegenover het Scheepvaartsmuseum. Wat speelde zich daar vroeger (en nu) af?

Tegenover het Scheepvaartmuseum staat aan het Kadijksplein een gebouw waar oudere Amsterdammers de naam nog van weten: Het Zeemanshuis. In geschiedenisboekjes valt te lezen dat hier plek was om te wachten op een schip en aan te monsteren als matroos, kok of stoker. Er waren tal van logementen maar deze kerkelijke instelling beoogde dat men schuldenvrij aan boord ging. Er was geen druk om toe te geven aan verleidingen. Opvallend is dat in de geschiedenisboekjes neerbuigend wordt gesproken over de kerkdiensten en bijbelstudies die in het Zeemanshuis werden gehouden. De suggestie wordt gewekt dat het er krampachtig en moralistisch aan toe ging. Alsof het om een verloren gevecht ging.

Inmiddels is het Zeemanshuis verplaatst naar het westelijk havengebied. De bezoekers zijn de opvarenden van schepen die zich in de haven bevinden. Ze worden met een 9 persoons busje door vrijwilligers gratis opgehaald van hun schip. De drankomzet in het Zeemanshuis is niet hoog want op de meeste schepen is een alcoholverbod van kracht. Redenen om te komen zijn de WiFi, de tweedehands kleding, de onderbreking van de eentonige sfeer aan boord en een luisterend oor.

Kerst en Pasen zijn de drukst bezochte avonden. Dan wordt van het biljart een altaartafel gemaakt en wordt er gezongen, gebeden, gepreekt en brood en wijn gedeeld. Opvallend is dat vrijwel alle aanwezigen meedoen. Is het vanwege de eenzaamheid aan boord die ze allemaal voelen en verlicht wordt door de ervaring dat God hen ziet? Of zijn het de gevaren van de zee die zo groot zijn dat je er nooit van kunt winnen waardoor je de afhankelijk van genade zo voelt? Of zijn het misschien de mensen die hen zo wonderbaarlijk welkom heten? Ze zijn namelijk maar vreemdelingen binnen de port of Amsterdam.

Hoewel ik nooit in het ‘oude’ zeemanshuis in Amsterdam ben geweest, kan ik me nauwelijks voorstellen dat het daar toen anders was. Voor wie twijfelt wil ik nog een gedachte meegeven. Van de twaalf leerlingen die Jezus uitzocht bevonden zich een aantal vissers, zeelieden dus. Zijn lievelingsleerling was iemand die gewoon was met een schip de wateren te bevaren. Hij stichtte de kerk die nog altijd groeit. Vele mensen ervaren de bevrijding om te mogen leven uit de liefde en laten de moraal achter zich om zo mooi, rijk of sterk mogelijk te zijn. Zoiets gaat makkelijker als je even letterlijk afstand neemt van de wal waar de waan van de dag heerst.  Zeker niet iets om neerbuigends over te doen!