In het boek Tralievader van Carl Friedman vertelt een vader zijn kinderen hoe hij als onderduiker op de vlucht een hooiberg in dook, maar terecht kwam op de messen van een ploeg die daaronder stond. ‘Van mij hoeven ze hun zwaarden niet om te smeden tot ploegscharen’, zei hij, ‘ik moet er niet aan denken’. Met de moed der wanhoop vertelt deze vader in de rest van het boek op een zachte manier zijn verschrikkelijke verhalen uit het concentratiekamp. Hij valt stil als zijn oudste zoon hem op een wanhopig harde manier vraagt hoe hij nog in God kan geloven.
Als antwoord op deze vraag wensen wij elkaar in de kerk de vrede van Christus. De vrede die in doeken wordt gewikkeld en in je hart bewaard. De vrede van de koning die komt op een ezel en de dienaar die lijdt als een lam. Dat is de geest van vrede die ons wordt toegeblazen en waarin onze harten en gedachten worden bewaard. We horen deze zachte vrede zeggen: ‘Houd moed, Ik heb de wereld overwonnen’.
Gerben van Manen




