“In de goot liggen de helden, met een glimlach op hun lippen”

Eén van de grootste ergernissen van Amsterdammers is de rommel op straat. Sigarettenpeuken, plastic zakken, mondkapjes, nog half gevulde blikjes energiedrank: ze leven een zwervend bestaan. Prikgroepen genoeg, maar geen daarvan is opgewassen tegen de eindeloze stroom.

Eerder dan zelf iets op te rapen, erger ik mij aan die troep. Zachtjes prevelend vervloek ik  buurtgenoten die hun eetresten uit de auto gooien, en hun snoeppapiertjes op de stoep. Hoewel ik  regelmatig gewapend met grijper en vuilniszak de buurt doorkruis, wint de ergernis het niet zelden van de voldoening van het opruimen.

Eigenlijk is dat een gemiste kans. ‘In de goot liggen de helden, met een glimlach op hun lippen’, zong Herman van Veen ooit naar een lied van Leonard Cohen. En wie anders dan Jezus wordt in een beroemd gedicht van Gerrit Achterberg omschreven als ‘koopman in oudroest’, die afgedankte mensen opraapt, terwijl zij hulpeloos liggen langs het pad. Wat zien zij dat ik niet zie?

Een bekende van mij gaat regelmatig tussen de rommel op zoek, om te zien of er nog iets waardevols bij zit. Van elke wijk in de stad weet hij precies op welke dag het grofvuil wordt opgehaald. Eén keer per maand belt hij mij uitgelaten op, om te melden dat hij in de buurt van het Rijksmuseum weer eens ‘een originele Dalí’ of ‘een rasechte Rembrandt’ gevonden heeft.

Misschien herkent hij iets van zichzelf in de afgedankte

Echt mazzel heeft hij niet, want tot nu toe blijkt het slechts om reproducties te gaan. Maar belangrijker dan de financiële waarde is de liefde die hij voelt voor spullen die anderen gedachteloos hebben weggedaan. Misschien herkent hij iets van zichzelf in de afgedankte, maar soms toch kostbare kleinoden aan de kant van de weg.

Ergens vraag ik mij af: wat als we allemaal zoveel aandacht zouden besteden aan de kleine dingen die van waarde zijn? Wat als we door de rommel heen konden zien? Wat als ik mijn buurtgenoten met een brede glimlach zou zegenen, in plaats van hen stilletjes te vervloeken om hun slordigheid? Dan zouden de grote dingen, zoals een opgeruimde stad, misschien vanzelf wel meekomen. Een opgeruimd hoofd in elk geval.

Martijn van Leerdam, 1984, is predikant van de Sloterkerk en de Opgang in Osdorp & Sloten. De meeste mensen weten niet dat hij de beste tostibakker is van Amsterdam. Zijn columns zullen vooral gaan over geloof, politiek en literatuur.