Voorzitter Algemene Kerkenraad Rijk van Ark over 2019
  • Berichtcategorie:Archief
  • Bericht gepubliceerd op:12/02/2019
  • Laatste wijziging in bericht:23/02/2022
Na dit jaar neemt Rijk afscheid als voorzitter van de Algemene Kerkenraad van de Protestantse Kerk Amsterdam. Foto: Jörgen Caris

‘I Amsterdam – dat is genade’
Soms doet Amsterdam een beetje pijn. Dat ervoer Rijk van Ark eind vorig jaar toen het linkse college besloot de letters I Amsterdam van het Museumplein weg te halen. Het zou teveel het symbool zijn geworden van het individualisme.

De voorzitter van de Algemene Kerkenraad van de Protestantse Kerk Amsterdam schudt zijn hoofd. Niet alleen heeft hij als ambtenaar op het stadhuis jaren geleden vol overtuiging meegewerkt aan de slogan, het huidige stadsbestuur begreep blijkbaar niet hoe I Amsterdam past bij waar de stad voor staat. ‘Natuurlijk verwerp ik de ik-cultuur en het egocentrisme van het individualisme, maar het individualisme heeft niet alleen slechte kanten. De keerzijde is dat je in deze stad mag zijn wie je bent. In feite is het een zeer christelijke gedachte: je bent goed zoals je bent, jij als individu. Je hoeft je voor God niet beter voor te doen, je hoeft het niet te verdienen, je mag jezelf zijn. Nashville ten spijt! De letters staan op die manier ook voor het Bijbelse begrip genade, niet meer en niet minder.’

Diep in mijn hart
Spreken met Rijk van Ark over ‘zijn’ Amsterdam, is een stortvloed van gedachten en emoties over je heen krijgen. Hij is er vol van. Hij houdt van deze stad. Verwacht van hem geen Sodom-en-Gomorra gedachten over hoe vies en voos, hoe druk en onleefbaar de stad wordt. Amsterdam is voor Rijk vrijheid en tolerantie. ‘Deze stad heeft een lange traditie. Hier mag je komen als je ergens anders niet meer welkom bent, als je jezelf zoekt en nog niet gevonden hebt. Soms vind je het, vaak niet, maar je mag het altijd blijven proberen en niemand die het gek vindt. Dat Amsterdam zit diep in mijn hart,’
Natuurlijk beseft hij dat Amsterdam ook pijn kan doen. Als hij bijvoorbeeld vanuit zijn woning door de oude Joodse buurt wandelt rond het Waterlooplein. Ruim 75.000 Amsterdamse joden zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog de stad uit gevoerd en grotendeels vermoord. Velen stonden erbij en keken ernaar. Een gapend gat, nog steeds voelbaar. Op een grenspaal, dicht bij zijn huis, staan de dichtregels van Jacob Israël de Haan die hem dierbaar zijn. Pijnlijk, maar ook prachtig:

Die te Amsterdam vaak zei: ‘Jeruzalem’
en naar Jeruzalem gedreven kwam.
Hij zegt met een mijmerende stem:
‘Amsterdam, Amsterdam.’

Gods liefde
Zo romantisch is het niet altijd, zegt Rijk. Het is ook een stad waar mensen lijden aan eenzaamheid, armoede en angst. Maar dan is er zijn tweede liefde: de kerk. ‘Op deze bijzondere plek mag de kerk een roeping aanvaarden om er te zijn. Als er zoveel eenzaamheid en angst is, vooral voor het vreemde, hebben we als kerk wat te doen. Pakken we dat als kerk goed op? We hebben immers wat te melden, een goede boodschap voor de wereld. Over een plek waar het heil kan beginnen, waar begrip en vrede kan ontstaan, waar het debat gevoerd wordt en waar Gods liefde gestalte kan krijgen.’
In gesprek met niet-gelovigen wordt Rijk steeds weer ondervraagd over wat hij dan gelooft en waar zijn kerk voor staat. ‘Iedereen is op zoek naar antwoorden,  juist in deze stad. We kunnen hier daarom een belangrijke rol spelen. Met onze erediensten, onze stilteplekken en ons diaconale werk in de wijken en pioniersplekken. We mogen en we moeten er zijn.’

Visioen
Als gelovige is Rijk niet speciaal bezig met vragen over de hemel en leven na de dood. Hij gelooft dat het allemaal wel goed zal komen. Maar er is een tekst over een stad die neerdaalt uit de hemel, waar liefde heerst en die in feite de kern van de missie van de Protestantse Kerk in Amsterdam verwoordt: Gods liefde in de stad gestalte geven. Rijk verwijst naar hoofdstuk 21 van het Bijbelboek Openbaring. Daarin ziet de schrijver Johannes een visioen van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, met de heilige stad ‘het nieuwe Jeruzalem’.

Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: ‘Gods woonplaats is onder de mensen, Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volk zijn en God zal zelf als hun God bij hen zijn. Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij.’

Identiteit
Die stad is er nog niet en Rijk van Ark beseft als geen ander dat de kleine kerk van Amsterdam niet zelf het Koninkrijk van God hier kan planten. Maar deze gideonsbende kan wel een steen verleggen in de stadsrivier, of een oude fiets uit de gracht opvissen, bij wijze van spreken. ‘Hoe klein ook, we kunnen wel samen aan de slag, proberen de beloften van God waar te maken, onze naasten lief te hebben, barmhartig te zijn en de fakkel brandende houden. In 2019 begint de  Protestantse Kerk Amsterdam met de discussie over identiteit, een van de speerpunten van het beleidsplan van de kerk. Dat gaat over de bewoners van Amsterdam die zichzelf zoeken, maar het gaat ook over onszelf, als kerk. Wie zijn wij? Hoe verhouden we ons als kerk met de rest van de stad? Wat hebben we de stad te bieden? In welke relatie staan we tot andere mensen en religies? Ik verwacht dat de geestelijke leidslieden, de predikanten en ambtsdragers, voorop gaan lopen in dit debat. Verras me, geef me nieuwe inzichten, inspireer me.’

Verlangen
Na dit jaar neemt Van Ark afscheid als voorzitter van de kerkenraad. Hij heeft dan vijf jaar de kar getrokken en is in totaal twaalf jaar bestuurlijk actief geweest. Dat viel niet altijd mee. Onder zijn leiding moesten twee kerkgebouwen gesloten worden, de Augustanakerk en De Ontmoeting. Hij ziet dat als nederlagen. ‘Ik dacht soms: ben ik bezig met een sterfhuisconstructie? Het ontnam me wel eens de moed. Zijn we nog op tijd met veranderingen, missen we iets, kunnen we nog bijsturen? We zullen de komende 25 jaar ook nog wel kerkgebouwen gaan sluiten vrees ik.’
‘Maar er is geld en lef om te vernieuwen, er iets anders voor in de plaats te stellen en dat stemt me hoopvol. Zelfs in de somberste momenten was er toch weer de belofte dat God onder ons wil wonen. Op de laatste kerkenraad heb ik gebeden dat we vasthouden aan het verlangen om het waar te maken: te zoeken naar en te werken aan een stad van vrede en liefde. Ik geloof dat Jezus waarlijk is opgestaan uit de dood. Hij heeft als individu het verschil gemaakt op dood en leven. Hij was de eerste mens die dat deed. Wie ben ik dan om te twijfelen aan de toekomst? Als een individu, en daarmee ieder mens, het verschil kan maken. Met elkaar zijn we als kerk en andere bewoners van de stad zo vanuit ons geloof bezig aan I Amsterdam in grote letters! Is dat niet mooi?’

Tekst: Wilfred Scholten
Foto: Jörgen Caris