Drie dingen die je beter (niet) kunt zeggen in een inclusieve kerk

Is het nu LHBT, LHBTI of nog anders? En wat beteken die letters ook alweer? Mag je nog homo zeggen? En wat betekent hen/hun wat je in steeds meer bio’s ziet eigenlijk? We willen het graag goed doen (daar gaan we in dit blog tenminste even van uit), maar het is nog wennen. De kerk is er voor iedereen en daarom vinden we inclusief taalgebruik belangrijk. Drie tips over dingen die je beter (niet) kunt zeggen. Een beetje basiskennis zeg maar.

Hij/zij/hen/die/diens

Naast de persoonlijke voorwoorden hij (mannelijk) en zij (vrouwelijk) wordt het non-binaire voornaamwoord hen gebruikt voor en door mensen die zich niet identificeren als mannelijk of vrouwelijk (transgenderpersonen). Het bezittelijke voornaamwoord hierbij is hun.

Voorbeeld: ‘Sanne vindt zichzelf een religieus mens. Hen bezoekt regelmatig bijeenkomsten van Holy Hub en in hun dagelijks leven ervaart hen soms iets van het goddelijke.’

Ook die en diens worden steeds vaker gebruikt.

‘Johan voelt zich Amsterdammer. Die woont er al diens hele leven.’

Steeds meer mensen zetten hun ‘preferred pronouns’ in hun bio (op Instagram bijvoorbeeld). Het helpt als cispersonen (mensen die zich identificeren als man of vrouw, overeenkomend met hun geboortegeslacht) dit ook doen (zij/haar of hij/hem). Zo wordt het steeds normaler.

LHBTQIA+

Eerst hoorde je vooral LHBT als letterreeks om diverse geaardheden te benoemen. Later werden letters toegevoegd. Nu hoor je vaak LHBTQ, LHBTI, LHBTQI+, LHBTQIA+ of nog andere varianten. De letters staan voor:

Lesbisch
Homoseksueel
Biseksueel
Transgender
Queer (soort parapluterm voor diverse genders en geaardheden)
Interseksueel (geboren met mannelijke en vrouwelijke geslachtskenmerken)
Aseksueel
+ staat voor alle andere genders en seksuele geaardheden

Welke moet je nu gebruiken? LHBT komt inmiddels een beetje gedateerd over. LHBTQIA+ is een hele mond vol, maar kun je prima toepassen op schrift. Iets ertussenin als LHBTI+ is prima in een gesprek.

Homo/Lesbo

Handige stelregel: bijvoeglijke naamwoorden klinken vriendelijker dan zelfstandige. Zelfstandige termen reduceren iemand tot één persoonlijkheidskenmerk, terwijl ieder mens veel meer is dan dat. Een homoseksuele man is dus meer van nu dan homo of gay. Het hangt natuurlijk ook wel van context af. Homo is niet persé verkeerd, maar het heeft wel een bijklank omdat het vaak als scheldwoord wordt gebruikt. Homoseksueel kan, maar liefst als bijvoeglijk naamwoord dus. Homofiel en lesbo klinken wel echt een beetje ouderwets. Lesbienne of lesbische vrouw of gewoon de parapluterm queer klinken fijner. ‘Wij zijn een queer-vriendelijke kerk’ is bijvoorbeeld een prima zin.

Wil jij je verder verdiepen in inclusief taalgebruik? Dan is het boekje Dat mag je óók al niet meer zeggen van Vivien Waszink (uitgegeven door genootschap Onze Taal) een echte aanrader.

Het Tropenmuseum heeft ‘Een incomplete gids’ gemaakt over inclusief taalgebruik. Deze kun je hier gratis downloaden.

En ten slotte is dit artikel met drie pijlers voor inclusief schrijven van communicatieplatform Frankwatching handig.

Iedereen moet zich vrij voelen om zichzelf te kunnen zijn. Te houden van wie je wilt. Maar dat is nog steeds lang niet overal zo. Ook binnen de christelijke gemeenschap niet. Daarom willen we als Protestantse Kerk Amsterdam onze stem laten horen. Omdat we willen dat iedereen zich vrij voelt. Dit jaar doen we dat door middel van deelname aan de Pride Walk op zaterdag 30 juli.

Doe je mee? Klik hier voor alle info.