Richard Saly: ‘Ik moet de paaspreek eerst tegen mijzelf houden.”

Vlak voor de coronacrisis verkaste Richard Saly van Ede naar Amsterdam-West om predikant te worden in de Jeruzalemkerk. Hij heeft het naar zijn zin maar moet soms een beetje lachen om de koude drukte van de Amsterdammer. Tijdens zijn studie theologie in Utrecht raakte hij zijn geloof kwijt en hervond het weer. De opstanding van Jezus is voor hem essentieel. Saly is getrouwd en vader van drie kinderen.

‘Ik heb een soort haat-liefde verhouding met de kerk. Al als klein kind kon ik last hebben van de sfeer van veroordeling die er soms in de kerk hangt. Het kan er verschrikkelijk saai zijn en de sfeer is soms hard. En tegelijkertijd is het verhaal waar het in de kerk over gaat, het verhaal van Jezus Christus, één van de mooiste verhalen die er bestaan. Dat gaat over liefde en aanvaarding. Het heeft me altijd gefascineerd en verbaasd hoe in een kerk, die leeft van zo’n mooi verhaal, de meest verschrikkelijke dingen kunnen gebeuren. Dan kun je het van een afstandje beschouwen, maar het leek mij eigenlijk wel mooi om zelf midden in die dynamiek te gaan staan.’

Ik heb een haat-liefde-verhouding met de kerk. Het kan er verschrikkelijk saai zijn en de sfeer is soms hard

Die haat-liefde verhouding zullen veel mensen herkennen. Heb jij een antwoord gevonden op de vraag hoe het verhaal en de praktijk zo uit elkaar kunnen lopen?

‘Je kunt niet zonder mensen, ook in het geloof niet. En waar mensen samen zijn, daar gebeuren ongelukken èn daar gebeuren de mooiste dingen. Ook in de kerk zijn we mensen met tekortkomingen en scherpe randjes. Voor mij is het belangrijk geworden om te proberen naar anderen te luisteren, ze proberen te begrijpen. Het verhaal van Jezus is nu juist dat je mag groeien en dat er altijd een nieuw begin mogelijk is. Ik vind het belangrijk om open en eerlijk te zijn over de gebreken en dat ook te benoemen: “Jongens, dit is niet goed, hoe gaan we dat anders doen?”’

‘Ik ben theologie gaan studeren omdat ik het zo’n interessant vakgebied vind. De vraag of ik dominee wilde worden heb ik wel een tijd voor me uitgeschoven. Toen ik uiteindelijk was goedgekeurd door de kerkelijke commissie en dominee kon worden, had ik zelf geen flauw benul meer wat ik nou eigenlijk nog geloofde. Ik was tijdens mijn studie gaan twijfelen over van alles en nog wat. Had ik op dat moment dominee geworden, dan waren er echt ongelukken gebeurd. Ik had het geluk dat ik aan de universiteit nog vier jaar aan een onderzoeksproject kon blijven werken. Daar werd ik begeleid door een hele wijze en gelovige hoogleraar, die mij geholpen heeft om alle vragen die ik heb serieus te nemen, maar om ook de traditie van de kerk serieus te nemen, om die voortdurend op elkaar te betrekken.

Toen ik uiteindelijk dominee kon worden, had ik zelf geen flauw benul meer wat ik nou eigenlijk nog geloofde

Na die vier jaar was ik niet van al mijn vragen af, maar had ik wel mijn geloof teruggevonden. Toen werd ik beroepen door een kleine gemeente in Nieuwkoop en daar was ik toen wel klaar voor. Gelukkig was dat een hele geduldige gemeente, waar ik fouten mocht maken. Na een kleine vijf jaar ben ik naar Ede gegaan, waar ik acht jaar heb gewerkt.’

En toen van Ede naar Amsterdam, hoe was dat?

‘De gemeente Ede heeft zo’n honderdduizend inwoners. In de kern van Ede heb je eigenlijk alles wat je ook in een stad hebt, en toch is het een dorp. De overgang van een dorp naar een stad als Amsterdam was groot, vooral voor de kinderen die voor het grootste deel van hun leven zijn opgegroeid in Ede. We zijn dolblij dat we hier een half jaar voor de coronacrisis kwamen wonen, waardoor ik de gemeente al een beetje kende voor we grotendeels online gingen. Ik heb weer opnieuw moeten leren dat de plek waar je als dominee werkt voor een groot deel bepaalt hoe je je werk doet. Dus ik heb geprobeerd de gemeente te leren kennen – wat heeft die nodig? – en de stad Amsterdam; wat is dit voor stad, welke vragen spelen hier?’

Hoe heb je de Jeruzalemkerkgemeente tot nu toe leren kennen?

‘Het valt mij op dat het een gemeente is met heel verschillende mensen. Mensen die al sinds jaar en dag in de kerk komen en vertrouwd zijn met tradities en mensen die net tot geloof gekomen zijn. Er zijn ook verschillen in tradities. Sommige mensen vinden het heel vanzelfsprekend om hun kinderen als baby te laten dopen, anderen vinden dat hun kind die keus zelf moet maken. Als je goed naar elkaar luistert, kun je veel van elkaar leren. Ondanks de diversiteit zijn de mensen heel betrokken op elkaar. Het koffiedrinken na de dienst is heel belangrijk voor deze gemeente.

Het is heel kenmerkend voor de Jeruzalemkerk dat mensen hier zijn omdat ze iets met Jezus hebben gekregen

Er zijn ook veel mensen met creatieve talenten die graag meedenken hoe we het anders zouden kunnen doen. Naast de trouwe kern die al jaren deel uitmaakt van deze gemeente, zijn er voorbijgangers die een jaar of drie, vier deel uitmaken van de gemeente en dan weer weggaan. Dat is mooi, maar het is ook verdrietig als je ze weer moet laten gaan. Dat maakt deel uit van de dynamiek van deze plek. Het is heel kenmerkend voor de Jeruzalemkerk dat mensen hier zijn omdat ze iets met Jezus hebben gekregen. Voor de één is dat een levenslang verhaal, voor de ander begint dat net. Sommige mensen hebben er hele duidelijke ideeën en ervaringen bij, andere mensen zijn aarzelender.’

En Amsterdam?

‘Ik vind de stad twee gezichten hebben. Aan de ene kant valt mij op in korte gesprekjes die ik heb met mensen in de buurt dat ze open maar op zichzelf zijn. Zo gauw je de suggestie wekt dat je iets meer van hen zou willen weten, houden ze afstand. Aan de andere kant heb ik met de mensen in ons huizenblok intensiever contact dan ik in acht jaar met mijn buren in Ede heb gehad. Dus als je openstaat voor contact, is het wel makkelijk om het te krijgen, maar het verdiepen vind ik ingewikkelder. Het is me ook opgevallen dat er hier een heleboel wordt geroepen – ‘kijk eens hoe geweldig wij het doen – en dat de praktijk dan soms wat minder glorieus is.

Het is me opgevallen dat er in Amsterdam een heleboel wordt geroepen en dat de praktijk dan soms wat minder glorieus is

Ik voel me meer thuis bij ‘niet lullen maar poetsen’. Maar er wordt hier ook keihard gewerkt. Door kunstenaars hier uit de buurt bijvoorbeeld, die tijdens corona probeerden hun hoofd boven water te houden. Of bij de boekhandel aan de Bos en Lommerweg, die moest stoppen en waar de buurt de handen ineensloeg waardoor die winkel nu doorgaat als coöperatie. Ik vind ook dat de burgerlijke gemeente heel goed meedenkt in hoe zij samen met ons als kerkelijke gemeente het welzijn in de buurt kunnen vergroten.’

Wat ontdekte je tijdens je studie waardoor jij je geloof niet bent kwijtgeraakt?

‘Voor mij was dat het enorme belang van de opstanding van Jezus Christus, een raar maar supermooi verhaal. Op Goede Vrijdag lijkt het afgelopen. Maar na drie dagen wekt God zijn zoon uit de dood op en dan gaat het verhaal verder. Dat geeft mij enorm hoop voor mijn eigen leven en voor de wereld. Dat je kunt vastlopen in dingen, maar dat er een nieuw begin mogelijk is.

Is dat niet een beetje een onwerkelijk verhaal om te geloven?

‘Ja, kijk, als ik er over nadenk heb ik een absurd geloof. Maar dat zei Paulus ook al: de Grieken vinden het dwaasheid en de Joden kunnen er ook niks mee. Het is een weerbarstig verhaal: iemand die wint door te verliezen. Ik heb een zekere hang naar zwaarmoedigheid. Ik ben meer gefocust op de ingewikkeldheid van dingen dan op dingen die goed gaan. De paaspreek moet ik daarom altijd eerst tegen mijzelf houden. Ik moet altijd eerst tegen mezelf zeggen: hij is opgestaan voordat ik het tegen andere mensen kan vertellen. De theoloog A.A. van Ruler (1908 – 1970, red.) schrijft ergens: “Preken op Pasen is hetzelfde als het plafond witten; je staat voortdurend boven je macht te werken.” Ik vind dat zo’n mooi beeld.

Preken op Pasen is hetzelfde als het plafond witten; je staat voortdurend boven je macht te werken

Ik begrijp heel goed dat je dit niet meteen begrijpt of beaamt als je er niet vertrouwd mee bent, maar wat mij betreft hoeft dat ook helemaal niet. Ik heb daar zelf ook lang over gedaan. Wat mij wel opvalt is dat er veel mensen zijn die Jezus op zijn minst een hele interessante figuur vinden omdat hij anders reageert dan je zou verwachten. Ik heb met hen vaak hele mooie gesprekken over wie Jezus was, wat hij zei en deed.’

Wat voegt het dan precies toe als je ook gelooft dat hij is opgestaan?

‘In deze wereld gebeuren heel veel mooie dingen, maar er gaan ook steeds weer dingen mis. We hebben wel een tijd gedacht dat we de wereld konden verbeteren. Maar uiteindelijk zullen wij deze wereld niet kunnen redden. En aan mijn leven komt een keer een eind en wat heeft het dan voor zin gehad? De opstanding van Jezus zegt mij: er is meer dan de dood en de dingen die verkeerd gaan. Er is een nieuw begin en dat zie ik op allerlei manieren. Als iemand herstelt van een verslaving en opnieuw begint, dan zie ik dat als een vorm van Pasen. Maar het heeft er voor mij ook mee te maken dat ik geloof dat er op een moment echt een nieuw begin komt in deze geschiedenis. Het verhaal gaat verder en dan wordt het beter. En dat komt van Gods kant.’

De kerkdiensten van de Jeruzalemkerk zijn live te volgen op YouTube.

Tekst & foto’s: Matthijs Hoogenboom (communicatie PKA)

Andere interviews in deze serie vind je hier.